Preventie en bevorderen mentale gezondheid

VVD over preventie en bevorderen mentale gezondheid

De VVD benadrukt het belang van mentale gezondheid. Gemeenten hebben een belangrijke rol. Zij kennen hun inwoners het beste en kunnen problematiek vroeg signaleren. Dat geldt ook voor het bevorderen van mentale gezondheid. Uitgangspunt van de VVD daarbij is dat mensen hier een eigen verantwoordelijkheid en keuze in hebben, maar dat zij soms best geholpen mogen worden in het maken van verantwoorde keuzes. Sport is daar een voorbeeld van en kan een grote rol spelen in het bevorderen van mentale gezondheid en veerkracht. Sport moet dan ook voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor mensen met een beperking.

De VVD wil kijken naar de bekostiging van zorg: zorg moet om kwaliteit en uitkomsten draaien, niet om het aantal behandelingen. Nieuwe bekostiging moet expliciet ook ruimte laten voor preventie en rekening houden met domeinoverstijgende aspecten daarvan.

De afgelopen jaren heeft de VVD met de brede schuldenaanpak veel geïnvesteerd in de aanpak van problematische schulden door gemeenten. Bovendien zetten wij in op bijvoorbeeld twee maanden ademruimte voor mensen met problematische schulden om de problemen samen met een hulpverlener op een rij te zetten en verdere escalaties te voorkomen. Ook wil de VVD een schuldregeling om mensen sneller uit de schuldenproblematiek te halen. Gemeenten moeten daarnaast meer mogelijkheden krijgen om overheden die schuldeiser zijn mee te laten werken aan een schuldhulptraject.

Scholen zijn een goede plek waar mentale problemen onder onze jongeren vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden en waar het taboe op mentale problemen doorbroken kan worden. School is ook een plek waar jongeren een gezonde levensstijl kan worden aangeleerd, bijvoorbeeld door informatie over voeding en bewegen.

Mentale veerkracht is wat de VVD betreft een samenspel tussen lichamelijke en psychische aandacht. De gemeente is hierin als eerst aan zet. Veel gemeenten hebben de afgelopen jaren ingezet op een lokaal preventieakkoord, waarin meerdere domeinen bij elkaar komen en samenwerken. Gemeenten besteden hierin veelal ook aandacht aan mentale gezondheid. Een goede ontwikkeling, omdat zo lichamelijke en psychische aspecten bij elkaar worden gebracht.

CDA over preventie en bevorderen mentale gezondheid

Burn-outklachten, eenzaamheid, depressiviteit en slaapproblemen komen veel te vaak voor. De afgelopen jaren is daarom mede dankzij de inzet van het CDA het Nationaal Preventieakkoord uitgebreid met het aanpakken en voorkomen van mentale gezondheidsproblemen. Het is wat het CDA betreft belangrijk dit via een maatschappelijk Preventieakkoord te doen, omdat de inzet op een gezonde levensstijl een gespreide verantwoordelijkheid is van overheid, marktpartijen en samenleving. Van de overheid mag verwacht worden dat we een einde maken aan de naïeve benadering van drugs.

CDA wil regionale preventiefondsen waarin gemeenten, zorgkantoren, verzekeraars en zorgorganisaties gezamenlijk investeren in preventie en gezond leven en vervolgens gezamenlijk delen in de opbrengsten van lagere zorgkosten. Met deze preventiefondsen wordt het makkelijker voor gemeenten en zorgverzekeraars om meer integrale besluitvorming over en financiering van preventie mogelijk te maken.

Echt preventiebeleid in de zorg gaat ook over zaken buiten de zorg, zoals het voorkomen van schulden en armoede. Als iemand wakker ligt van de schulden, dan is de oplossing niet om een slaappil voor te schrijven. De overheid is afgelopen decennia te veel uitgegaan van zelfredzaamheid. Dat moet stoppen, want niet iedereen kan zelf de weg omhoog vinden. Daar is het systeem ook te moeilijk voor geworden. De overheid moet zich dus actiever hierin opstellen, mede door regelingen en ondersteuning te versimpelen.

Corona heeft het leven van jongeren op zijn kop gezet. Van de ene op de andere dag gingen scholen dicht en zaten de meeste jongeren thuis. Stappen of sporten zat er even niet in. Er is veel van de jongere generatie gevraagd. Het afgelopen kabinet heeft geïnventariseerd wat er nodig kan zijn aan landelijke en lokale maatregelen om mentale gezondheid te verbeteren. Dit proces zet het CDA de komende jaren voluit voort.

Er zijn al veel mogelijkheden om jongeren met mentale problemen te helpen. Alleen is die ondersteuning op dit moment nog veel te versnipperd. Gemeenten, GGD’en, scholen, sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties kunnen allemaal bijdragen in het voorkomen van mentale problemen.

D66 over preventie en bevorderen mentale gezondheid

Het voorkomen van psychische klachten is een verantwoordelijkheid van de gehele samenleving. We zien dat de vraag naar ggz-hulp het aanbod ver overstijgt. Dat betekent dat er meer moet worden ingezet op het voorkomen van problematiek.

D66 is blij dat er met het Integraal Zorgakkoord (IZA) concrete afspraken zijn gemaakt voor de ggz op het gebied van preventie. Een belangrijke rol is wat D66 betreft weggelegd voor de gemeenten. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen of uitstellen dat mensen ziek worden, vereenzamen of mentale klachten ontwikkelen, en het beperken van de instroom in (duurdere) zorgvoorzieningen, waaronder de curatieve GGZ. In het IZA is afgesproken dat gemeenten en VWS hier aan de voorkant concrete afspraken over maken. Ook komt er een regionale netwerkstructuur waarin professionals uit de gemeentelijke domeinen en zorgprofessionals in de eerste, tweede en derde lijn samenwerken. D66 pleit voor een nationale coördinatie rondom de invoering van lokale preventieprogramma’s, bijvoorbeeld gericht op een gezonde leefstijl of middelengebruik.

Maar preventie werkt ook via bewustwording. Het is belangrijk om ook op een jonge leeftijd al te leren over mentale gezondheid. Wat D66 betreft worden er met onderwijsinstellingen afspraken gemaakt over werk-en studiedruk. Mentale vaardigheden bij jongeren wordt vergroot door onderwijs en sport, maar ook door inzet op vroege signalering van psychische problemen en verslavingspreventie bij risicogroepen. Om mentaal gezond en weerbaar te zijn is een gezonde leefstijl ook van belang. D66 wil de gezonde keuze de gemakkelijke keuze maken en tegelijkertijd fabrikanten aanmoedigen, maar ook verplichten, om gezondere producten te maken.

Tenslotte, preventie betekent wat D66 betreft ook voorkomen dat iemand terugvalt na een traject in de GGZ. D66 zet daarom in op meer nazorg. We willen GGZ-instellingen en zorgverzekeraars stimuleren meer te innoveren op het gebied van nazorg mogelijkheden. Nazorg kan ook plaatsvinden door begeleiding in de eerstelijnszorg, of bij een herstelacademie als laagdrempelige opvang voor mensen die intensief willen werken aan herstel.

De vraag naar geestelijke gezondheidszorg is hoger dan het aanbod. Bovendien is het altijd beter om problemen eerder te voorkomen dan te genezen. Daarom zet D66 vol in op preventie. Met het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn er concrete afspraken gemaakt hoe preventie in de GGZ bekostigd gaat worden. Programma’s worden regionaal gecoördineerd en lokaal, in de wijk, ingezet. Er worden van te voren afspraken gemaakt over welke zorg door wie geleverd en bekostigd wordt door de zorgverzekeraars, gemeenten, zorgaanbieders en patiëntenorganisaties. De overheid houdt toezicht of er aan de zorgplicht wordt voldaan.

Wat D66 betreft wordt de eerstelijn ontlast door een betere samenwerking met gemeenten te stimuleren als het gaat om sociale hulpvragen en preventie. Dit gaat om zorg, welzijn en hulp in de buurt, waarmee wordt voorkomen dat mensen met kleinere zorg- en ondersteuningsvragen op den duur zwaardere zorg nodig hebben. De door het integraal zorgakkoord ingezette lijn wordt volledig ondersteund en waar mogelijk verder kracht bij gezet. D66 vindt het bovendien van groot belang dat het Gezond en Actief Leven Akkoord uitgebreid is met een pijler ‘mentale gezondheid’.

Tevens zorgen we voor een nationale coördinatie rondom de invoering van lokale preventieprogramma’s. Door middel van signalering, opschaling en gereed maken voor invoering zorgen we ervoor dat succesvolle lokale innovaties zo snel mogelijk landelijk ingevoerd worden.

Bijna een miljoen mensen in Nederland leeft in armoede. Een op de vijf huishoudens heeft problematische schulden. Dit geldgebrek zorgt voor onzekerheid en stress. D66 wil de onvrijheid die armoede en schulden veroorzaken hard bestrijden. Daarom verhogen we het minimumloon en de bijstand met 10% in 2028 en willen we het ingewikkelde toeslagensysteem hervormen.

Maar we streven ook verder naar een fundamentele herziening van de manier waarop we met schulden omgaan. Niet gebaseerd op nodeloos wantrouwen, maar op het menswaardig en zo efficiënt mogelijk helpen van mensen in financiële nood. Want geldproblemen van vandaag ondermijnen de mentale gezondheid en keuzes van morgen.

Voor een groot deel van deze groep is schuldsanering de enige kans op een schone lei en een nieuw perspectief. Maar dat traject is nu onnodig lang en ingewikkeld. De verschillende instrumenten sluiten niet goed op elkaar aan, er zijn teveel organisaties betrokken bij het toelatingsproces en de uitvoering en het duurt te lang voordat er duidelijkheid is voor personen met schulden en schuldeisers. En die onoverzichtelijkheid is niet bevorderlijk.
Daarom heeft D66 onder andere in de initiatiefnota ‘Sneller uit de Schulden’ voorstellen gedaan om sneller zicht te krijgen op een schuldenvrije toekomst en om te komen tot een overzichtelijker systeem: één schuldentraject, met één loket, één plan en één regisseur. Gemeenten krijgen de instrumenten en de regie om een plan op te stellen waarmee schuldenaren binnen maximaal 36 maanden een schone lei kunnen krijgen. Hiermee is een schuldenvrije toekomst eerder in beeld en geef je de persoon met schulden en de schuldeiser meer duidelijkheid over wat ze kunnen verwachten.

Naast het verbeteren van de schuldhulpverlening kan er nog een wereld gewonnen worden in de preventie van schulden, de maatschappelijke incasso en het tegengaan van malafide schuldbemiddelaars. Dat vraagt om een stevigere rol van de overheid in het oplossen van schulden. Gemeenten kunnen daarbij een regierol spelen, mits zij de juiste instrumenten in handen hebben. Ook is er aandacht nodig voor multi- problematiek, financiële zelfredzaamheid en vroegsignalering.

Als je psychische of psychiatrische zorg nodig hebt, moet je erop kunnen rekenen dat je tijdig goede zorg kan ontvangen. Sinds de coronacrisis worstelen meer mensen, waaronder veel jongeren, met hun mentale gezondheid. We moeten innoveren in de ggz zodat mensen met een lichte zorgvraag snel en laagdrempelig terechtkunnen. Dit betekent bijvoorbeeld meer digitale consulten. We moeten beter onderscheid kunnen maken tussen lichte en zware zorgvragen. Ook zetten we in op preventie en het doorbreken van het taboe op psychische problemen. Dit verlaagt de druk op de wachtlijsten, zodat er tijd en ruimte ontstaat om goede kwaliteit zorg te bieden. Verder is het belangrijk dat we aandacht hebben voor mentale gezondheid bij zowel de werkgever als op onderwijsinstellingen. Met hen maken we afspraken over werk- en studiedruk, waaronder het recht op onbereikbaarheid.

Een angststoornis, een burn-out, eenzaamheid of een depressie zijn mentale klachten die heel vaak voorkomen. Vier op de tien Nederlanders krijgen in hun leven hiermee te maken. Mensen met psychische klachten verdienen het om serieus genomen te worden. En het beste is natuurlijk om mensen, in dit geval jongeren, waar mogelijk te ontzien van de zorgen die deze mentale problemen kunnen veroorzaken. Daarom zet D66 onder andere in op het voorkomen van problematische schulden, het verlagen van de enorme prestatiedruk in het hoger onderwijs door bijvoorbeeld het bindend studieadvies te verlagen en een woningmarkt die ook voor starters beschikbaar is.

Vanaf het eerste moment verdienen mensen met mentale problemen de juiste hulp door een psycholoog of bij een praktijkondersteuner. Wij geloven dat we echt vrij zijn als iedereen de zorg krijgt die nodig is. Het is belangrijk om ook op een jonge leeftijd al te leren over mentale gezondheid. Wat D66 betreft worden er met onderwijsinstellingen afspraken gemaakt over werk- en studiedruk. Mentale vaardigheden bij jongeren wordt vergroot door onderwijs en sport, maar ook door inzet op vroege signalering van psychische problemen en verslavingspreventie bij risicogroepen.

Als je psychische of psychiatrische zorg nodig hebt, moet je erop kunnen rekenen dat je tijdig goede zorg kan ontvangen. We moeten innoveren in de ggz zodat mensen met een lichte zorgvraag snel en laagdrempelig terechtkunnen. Dit betekent bijvoorbeeld meer digitale consulten. Ook is het beter onderscheid kunnen maken tussen lichte en zware zorgvragen belangrijk.
Bovendien zetten we in op preventie en het doorbreken van het taboe op psychische problemen. Dit verlaagt de druk op de wachtlijsten, zodat er tijd en ruimte ontstaat om goede kwaliteit zorg te bieden.

GroenLinks/PvdA over preventie en bevorderen mentale gezondheid

De zorg voor onze gezondheid begint bij het organiseren van een gezonde samenleving. Of het nu gaat om schulden, geestelijke gezondheid of problematisch overgewicht, het is cruciaal om problemen aan te pakken voordat mensen gezondheidsproblemen krijgen. Daarom investeren we in publieke voorzieningen, zorgen we dat iedereen kan rondkomen en garanderen we dat iedereen toegang heeft tot schone lucht, schoon water, goed voedsel en een fijne leefomgeving. Ook armoede en schulden kunnen een belangrijke bron van stress zijn. We willen daarom dat het minimumloon en het sociaal minimum worden verhoogd. Daarnaast moet het makkelijker worden om van je schulden af te komen.

Er moet meer aandacht zijn voor collectieve preventie. Wat ons betreft moeten regionale zorgfondsen worden gestimuleerd om 5%van hun budgetten te besteden aan preventie. Ook het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaat meer geld uitgeven aan preventie. Preventie is vaak gericht op individuele leefstijlveranderingen, maar wij willen ook meer aandacht voor collectieve preventie. Daarom verankeren we een integrale aanpak van suïcidepreventie in de wet. Daarnaast formuleren we, analoog aan de klimaatdoelen, wettelijke gezondheidsdoelen die richtinggevend zijn voor landelijke, regionale en lokale partijen.

In de eerste lijn worden zorg, preventie en het sociaal domein veel nadrukkelijker aan elkaar verbonden. In de buurten en wijken wordt meer gezamenlijk ingezet op de brede gezondheid van burgers, bijvoorbeeld via het opzetten van brede gezondheidscentra. Deze inzet wordt deels gefinancierd uit de zorgfondsen en deels door de gemeenten, onder andere vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Mentale gezondheid in het onderwijs. We blijven scherp letten op de prestatiedruk in zowel het primair als het voortgezet onderwijs en moedigen scholen aan om in gesprek te gaan met leerlingen over mentale gezondheid. Ook gaan we preventieve lessen aanbieden over mentale gezondheid in het PO en VO.

Het terugdringen van de enorme prestatiedruk onder studenten maken we de komende jaren topprioriteit. Dat doen we onder meer door van het bindend studieadvies een niet bindend advies te maken. Het profileringsfonds, dat studenten ondersteunt die vertraging oplopen door ziekte, zwangerschap of lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan, breiden we uit. We
roepen een halt toe aan hogere collegegelden voor zogenaamde honours-programma’s.

SP over preventie en bevorderen mentale gezondheid

De zorgvraag naar geestelijke gezondheidszorg en mentale gezondheid in het algemeen hangen erg nauw samen met sociaaleconomische status. Deze relatie is sterker dan bij de meeste andere typen zorg. Gemiddeld genomen zien we dat mensen met een lagere sociaaleconomische bijvoorbeeld een lager mentaal welbevinden, meer psychische klachten en een hoger ggz-zorggebruik hebben. De afgelopen jaren is de ongelijkheid in onze samenleving alsmaar groter geworden. Deze tweedeling is geen natuurverschijnsel, maar het gevolg van bewust beleid. Wat de SP betreft gaan we deze ongelijkheid bestrijden en de bestaanszekerheid bevorderen, waarbij we dus ook verwachten dat dit een positieve invloed gaat hebben op de mentale gezondheid in onze samenleving. Zo willen we het minimumloon naar 16 euro, waarbij ook de daaraan gekoppelde uitkeringen meestijgen, stellen we een maximum huurprijs in voor alle woningen en schaffen we het eigen risico af.

Groepen met problematische schulden verdienen daarnaast extra aandacht. Op basis van diverse onderzoeken blijkt dat mensen die schulden hebben (gehad) een 2,5 tot 9,5 keer zo groot risico hebben om te overlijden aan suïcide. De SP komt met een landelijk aanvalsplan om schulden te bestrijden en ook te voorkomen. Mensen met schulden worden voortaan beter geholpen, door goede en toegankelijke schuldhulpverlening en met één herkenbaar verwijsloket. Incassobureaus die zich misdragen verliezen hun vergunning. Deurwaarders en bewindvoerders mogen niet langer commercieel zijn, dit wordt een publieke taak. De maximale rente op kredieten wordt verlaagd.

Partij voor de Dieren over preventie en bevorderen mentale gezondheid

De Nederlandse leefomgeving maakt ons ziek. Het voedselaanbod is overwegend ongezond, we ademen vervuilde lucht, drinken water met PFAS, en pakken de auto in plaats van de fiets omdat onze leefomgeving ten dienste staat van vervuilend, gemotoriseerd verkeer.

We gaan werken aan een gezonde en verwelkomende leefomgeving. We richten de openbare ruimte minder in op auto’s en gemotoriseerd verkeer, en maken ruimte voor fietsers, voetgangers en openbaar vervoer. Op jongerencentra en ouderenvoorzieningen wordt niet langer bezuinigd, en er wordt ruimte gemaakt voor buurtmoestuinen. Zo brengen we mensen weer rechtstreeks in contact met voedsel, buurtgenoten en de natuur. Ook sport is belangrijk. Het bevordert niet alleen onze fysieke en geestelijke gezondheid, het draagt ook bij aan zelfredzaamheid, zoals bij zwemmen. Sport heeft een maatschappelijke functie en sportverenigingen spelen daarbij een belangrijke rol. Sporten in verenigingsverband moet voor iedereen mogelijk zijn. Ook wordt in elke wijk ruimte gemaakt voor speel- en sportvoorzieningen voor kinderen en jongeren, zoals openbare voetbal- en basketbalveldjes, skateparken en natuurspeelplaatsen.

Niet de best betalende multinational, maar gezonde producten krijgen een prominente plek in het supermarktschap. We grijpen in bij de fabrieksproductie van voedsel zodat er minder zout, suiker en vet in zit. Ongezond eten wordt hoger belast bij de fabrikant, bijvoorbeeld door een suikertaks. Door geen btw meer te heffen op (biologische) groente en fruit maken we gezond eten betaalbaar. Kinderreclame wordt afgeschaft, en bij scholen worden geen nieuwe snackbars geopend. Kinderen die thuis om welke reden ook geen ontbijt krijgen, kunnen op school, de voorschoolse opvang of het kinderdagverblijf gezond ontbijten. Jongeren worden vanaf jonge leeftijd voorgelicht over de schadelijke effecten van alcohol en drugs (vooral op het brein). We blijven streng handhaven op de leeftijdsgrens van 18 jaar. Reclames voor alcohol worden verboden. We werken toe naar een rookvrije generatie.De verkoop van (e-)sigaretten en andere tabaksproducten wordt gereguleerd.

Stress en eenzaamheid worden bestreden, met name door het omvormen van werk- en woonbeleid en de bestrijding van armoede. De werkweek wordt verkort. Er komt een betere verdeling van (nuttige) werkzaamheden, en betere arbeidsvoorwaarden zoals verhoging van het minimumloon. We werken toe naar de afschaffing van het complexe toeslagensysteem, met als uitgangspunt dat iedereen voldoende inkomen heeft om in diens levensonderhoud te voorzien. Op de woningmarkt worden leegstand en vastgoedspeculatie bestreden, en schaffen we tijdelijke huurcontracten af. Zo krijgen mensen weer de kans zich te binden met hun buurt. We gaan gentrificatie tegen en stimuleren woonvormen waarbij verschillende (leeftijds)groepen elkaar ontmoeten, of waarbij wonen en zorg worden gecombineerd.

We werken aan de acceptatie van gediscrimineerde groepen, zoals mensen van kleur en LGBTIQA+ personen, door op scholen meer aandacht te besteden aan voorlichting en geschiedenislessen met betrekking tot deze groepen. We gaan discriminatie door overheids- en particuliere instellingen tegen, en maken ons hard voor het toegankelijk maken van gebouwen en voorzieningen voor mensen met een beperking.

Het zorgstelsel en de bijbehorende vergoedingen van verzekeraars zijn te veel gericht op operatie, behandeling en medicatie. Uitgaven voor of kosten van preventie – zoals de diëtist, verslavingszorg en hulp bij stoppen met roken – blijven in het basispakket en worden volledig vergoed. Zorgverzekeraars gaan meer preventiemaatregelen vergoeden: we richten het zorgsysteem beter in op hulp en begeleiding om de eigen gezondheid te versterken. Huisartsen moeten leefstijladvies volledig kunnen declareren. Ook in de opleiding van artsen en andere zorgverleners wordt hier meer aandacht aan besteed. Het eigen risico wordt afgeschaft, en we brengen het ziekenfonds terug met een uitgebreide dekking – ook voor mondzorg, fysiotherapie en (definitieve) anticonceptie. De premie wordt verlaagd en de inkomensafhankelijke bijdrage gaat omhoog. De zorgtoeslag wordt zo overbodig en het mijden van zorg door de angst voor te hoge kosten wordt tegengegaan.

De afgelopen jaren is de ongelijkheid in de Nederlandse samenleving alleen maar toegenomen, door politieke keuzes van de afgelopen kabinetten onder leiding van de VVD. Zinvol werk wordt vaak laag betaald, en werk waarvan de toegevoegde waarde twijfelachtig is betaalt juist goed. De Partij voor de Dieren wil de bestaanszekerheid verhogen door een einde te maken aan uitbuitbanen en flexcontracten, en door beroepen die nu laag betaald worden meer te gaan waarderen. We willen toe naar een samenleving waarin mensen zo veel mogelijk zelf invulling kunnen geven aan hoe ze hun leven inrichten en hun inkomen verdienen. We moeten af van de doorgeslagen prestatiedruk, die zorgt voor continue stress en gejaagdheid. Gelijk werk betekent voor ons ook gelijke beloning. Sekse, gender, etniciteit en beperking mogen niet tot inkomensverschillen leiden. Door een kortere werkweek en een betere verdeling van het beschikbare werk is er meer tijd voor elkaar.

We kijken naar het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen om de onderhandelingsmacht van werknemers en de zekerheid en autonomie van mensen te vergroten. Het minimumloon gaat naar 16 euro. Uitkeringen stijgen mee met het minimumloon. Ook halen we het wantrouwen uit regels voor de sociale zekerheid. Mensen in hetzelfde huishouden hebben recht op een bijstandsuitkering. We schrappen daarom de kostendelersnorm en partnertoets. Bijverdienen wordt mogelijk voor mensen in de bijstand. We versoepelen het giftenbeleid voor mensen met een bijstandsuitkering. En we eisen geen tegenprestatie meer van mensen met recht op bijstand. Mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden, krijgen recht op een uitkering (WIA) vanaf 15% arbeidsongeschiktheid. We verlengen de kortdurende WW naar zes maanden.

We gaan mensen met hoge schulden beter en sneller helpen. Schuldhulp bereikt nu nog veel te weinig mensen. Het moet makkelijker worden om hulp te vragen en we maken schuldtrajecten korter, zodat mensen sneller verder kunnen met hun leven. Dat scheelt bovendien in maatschappelijke kosten.

Kinderopvang wordt gratis voor mensen met een laag inkomen. De arbeidseis, dat beide ouders moeten werken om in aanmerking te komen, wordt afgeschaft. We maken ook de kinderbijslag inkomensafhankelijk. We maken uiteindelijk alle toeslagen overbodig. Hierbij geldt het uitgangspunt dat iedereen voldoende inkomen heeft om normaal in alle basisbehoeften te kunnen voorzien.

We pakken de blootgelegde pijnpunten aan, én leren van de lessen die de coronacrisis ons heeft geleerd. Ook voor de toekomst zijn adequate gezondheidsmaatregelen nodig; leerlingen en leraren hebben recht op een veilige leer- en werkomgeving. Het belang van kleinere klassen is weer eens gebleken. Negatieve gevolgen van de pandemie, zoals leerachterstanden en het wegvallen van sociale contacten, vergen een inhaalslag en extra investeringen. De nasleep van de coronacrisis mag bestaande ongelijkheden niet vergroten.

We doen er alles aan om de kans dat er ooit weer een pandemie uitbreekt te verkleinen, bijvoorbeeld door aan te sturen op een radicale verandering in de wijze waarop we met dieren om gaan. Mensen die langdurig moeten leven met de gevolgen van een zoönose, zoals met post-covid (long-covid) of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom, verdienen volledige erkenning en ondersteuning. Zorgmedewerkers en leraren met post-covid (die dit op hun werk hebben opgelopen) ontvangen voldoende financiële compensatie van de overheid. Er wordt meer geld uitgetrokken voor onderzoek naar post-covid.

De druk op scholieren en studenten moet omlaag. Nu moeten studenten steeds sneller studeren, meer lenen en tijdens de studie al nuttige (werk)ervaring opdoen om hun cv op te bouwen. Dit komt bovenop andere problematiek omtrent de bestaanszekerheid van jonge mensen, bijvoorbeeld op de woningmarkt of als gevolg van de inflatie. Psychische problematiek bij jongeren is een groeiend probleem. Het is zaak dat hard wordt ingezet op het verhelpen en voorkomen van stress, en het creëren van mentale rust voor deze groep. Scholen horen niet gericht te zijn op rendement, standaardisatie, controle, concurrentie en zakelijke managementmodellen, maar op zelfontwikkeling en –ontplooiing van de individuele leerling.

Het leenstelsel heeft veel schade aangericht: veel (oud-)studenten hebben een studieschuld van vele (tien)duizenden euro’s opgebouwd. Dit heeft de ongelijkheid tussen studenten sterk vergroot. We vinden dat er een goede compensatieregeling moet komen, om te voorkomen dat de gevolgen van het leenstelsel ook de komende jaren voor verschillen blijven zorgen.

De Partij voor de Dieren wil dat het onderwijs zich niet alleen richt op het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden, maar ook op de ontplooiing van álle talenten, inclusief sociale, emotionele, motorische en creatieve vermogens. Deze kunnen niet in cijfers worden uitgedrukt. We geven scholen meer zeggenschap over de manier waarop wettelijke leerdoelen worden behaald. De hyperfocus op cijfers en urennormenlaten we gaan. We maken van het beroep van leraar aantrekkelijker, bijvoorbeeld door betere salarissen en arbeidsvoorwaarden, meer zeggenschap over de invulling van het werk, en verlaging van de werkdruk door meer budget vrij te maken voor ondersteunend personeel. Klassengroottes worden beperkt tot 21 leerlingen. Leerlingen krijgen meer inspraak in hun curriculum. We werken ook aan de verbetering van het passend onderwijs, dat op dit moment niet goed functioneert. Doorstromen naar een volgende opleiding wordt makkelijker gemaakt in plaats van moeilijker.

Er dient ook actief gewerkt te worden aan een cultuur waarin taboes rondom faalangst en psychische klachten tijdens de studie doorbroken worden. Iedere student krijgt directe en laagdrempelige toegang tot een studieadviseur, studentdecaan of vertrouwenspersoon. Het aanbod van studentpsychologen wordt verruimd, zodat studenten op een redelijke termijn hulp kunnen inroepen. Zorgteams op scholen zijn voldoende groot en beschikken over de juiste expertise en middelen om de (veelheid aan) onderwerpen aan te kunnen die komen kijken bij onderwijs op maat. Denk aan zorg, basiskennis en vroegsignalering op het gebied van leerontwikkelingen, beperkingen en het sociaal-emotionele functioneren. Er komt een jaarlijkse meting naar het studentenwelzijn in het kader van preventie, vroege signalering en taboedoorbreking.

Volt over preventie en bevorderen mentale gezondheid

Volt vindt dat het Nationaal Preventie Akkoord uitgebreid moet worden met de aanpak van huiselijk geweld, armoedeproblematiek en alcoholmisbruik. Volt wil ook meer investeren in vroegtijdige traumaverwerking en daarmee inzetten op het minimaliseren van de gevolgen hiervan. Daarnaast wil Volt inzetten op het terugdraaien van de bezuinigingen op de ggz die door de afgelopen kabinetten zijn gedaan. Volt wil ervoor zorgen dat de budgetten voor de ggz bijdragen aan toegankelijke ggz-zorg en dat de wachtlijsten verder verkleind worden. Daarnaast wil Volt dat de ggz voor jongeren tot 25 gratis wordt.

Op het gebied van suïcidepreventie ziet Volt dat de overheid deze rol moet borgen voor lange termijn en vastleggen in wetgeving.

Volt wil dat het Nationaal Preventie Akkoord leidend is in de aanpak van o.a. middelengebruik, mentale gezondheid en preventie. Op basis van deze aanpassingen moet het akkoord sturend worden in het beleid dat wordt uitgezet en zullen we in de uitvoering meer bij kunnen sturen omdat we dan concrete doelen kunnen opstellen.

Volt wil de psychische problematiek aanpakken die door schulden en armoede wordt veroorzaakt. Zo willen wij een nationaal schuldenpardon voor mensen die in armoede leven en problematische schulden hebben. Volt wil ook goede nazorg voor mensen die door schulden last hebben gekregen van psychische aandoeningen, stress en slechtere gezondheid. Wij willen deze problematiek ook voorkomen door middel van scholing over financiën, een vroege signalering van problematische schulden en duidelijke hulp vanuit de overheid voor mensen met problematische schulden.

De coronacrisis heeft veel mensen langdurige mentale gezondheidsklachten gegeven. Volt wil daarom fors investeren in ons ggz stelsel en aandacht vragen voor mentale gezondheid in het onderwijs door mentale gezondheid een onderdeel van het curriculum te maken.

Volt wil jongeren weer perspectief en hoop geven door bijvoorbeeld te zorgen dat zij tot hun 25e gratis hulp kunnen krijgen bij de ggz, prestatiedruk in het onderwijs te verminderen door het BSA niet-bindend te maken en door sport toegankelijker te maken.

ChristenUnie over preventie en bevorderen mentale gezondheid

Mentale gezondheid van jonge mensen is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Dit vraagt een cultuuromslag. Je bent niet goed om wat je presteert, wat je hebt, wie je vrienden zijn, je bent goed omdat ieder mens van waarde is. We maken daarom werk van de maatschappelijke dialoog over de prestatiemaatschappij en over opvoeden en opgroeien in deze maatschappij. Dit vraagt om een gesprek met de hele samenleving: jongeren, ouders, onderwijs, zorg, sport- en vrijwilligersorganisaties, enzovoort.

Preventie wordt expliciet verankerd als onderdeel van de wettelijke (zorg)plicht van zorgverzekeraars én gemeenten. In plaats van ziekte wordt een zo gezond mogelijk leven het uitgangspunt. Bij levenslange problematiek, zoals autisme, kunnen mensen via de zorg aanspraak maken op levensloopbegeleiding, op het gebied van onderwijs, werk en relaties, om problemen bij cruciale overgangsmomenten te voorkomen. De ChristenUnie investeert in de verbetering van de samenwerking tussen de ggz, huisartsen, maatschappelijke opvang, woningcorporaties, schuldhulpverlening en andere zorg- en hulpverleners en herstelgroepen. Er komen ook meer praktijkondersteuners ggz. Zo willen we voorkomen dat mensen zwaardere zorg nodig hebben.

We willen met een ambitieus schuldenbeleid blijven werken aan hulp voor mensen die in armoede leven en schulden opbouwen. Het is in Nederland te makkelijk geworden om in een moeras van schulden te belanden. Consumenten moeten beter beschermd worden tegen het aangaan van financiële verplichtingen. Ook de overheid moet zorgen dat zij zelf minder vaak veroorzaker is van grote schulden. Slechts een klein deel van de mensen met problematische schulden wordt uiteindelijk geholpen in een schuldhulpverleningstraject. Voor veel mensen is de drempel naar de gemeente te hoog. Voor veel mensen met schulden is de drempel naar vrijwilligersorganisaties, zoals SchuldHulpMaatje, kleiner. Alleen al om die reden zijn deze organisaties goud waard. We willen naar een situatie waarin het hebben van problematische schulden geen eindvonnis is zonder perspectief, maar een situatie waarin mensen een tweede kans hebben.

Om de groep werkende armen te verkleinen wil de ChristenUnie de minimumlonen verhogen naar bijna €18,- in 2028 en werken moet lonender worden. Huisuitzettingen bij gezinnen moeten worden verboden. Wanneer iemand in een schuldhulpverleningstraject zit, kan van huisuitzetting ook geen sprake zijn. Dit geldt ook voor afsluiting van water, gas, en elektra. De ChristenUnie heeft zich de afgelopen jaren ingezet om de mentale gezondheid van jongeren te versterken en de prestatiedruk weg te halen, door het leenstelsel af te schaffen en mentale gezondheid breed maatschappelijk aan te pakken met de aanpak ‘Mentale gezondheid van ons allemaal’ onder leiding van staatssecretaris Maarten van Ooijen. De ChristenUnie wil dat elke onderwijsinstelling gericht beleid voert voor het mentale welzijn van studenten en laagdrempelige psychologische hulp kent. Het profileringsfonds moet beter worden ingezet voor ondersteuning van studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging omlopen.

Scroll naar boven